Vaart

Dongense Vaart dankt haar naam aan de in 1564 gegraven turfvaart die gebruikt werd om het gewonnen turf (en later hooi) naar Holland te vervoeren. De moer- of veenontginningen in de Dongense Vaart en ’s Gravenmoer hebben duidelijke sporen achtergelaten in het landschap. Verschillende vaarten vonden de weg naar de rivier de Donge en hielpen daarnaast de waterstand in het gebied te reguleren. Langs deze vaarten ontwikkelde zich bovendien de karakteristieke bebouwing die het gebied tot op de dag van vandaag zijn landschappelijke karakter geeft.

Geboorte

Voor veel plaatsen en nederzettingen is het moeilijk om te achterhalen wanneer ze precies zijn ontstaan. Dit geldt echter niet voor Dongen Vaart, ofwel Dongense Vaart. Hiervan weten we het namelijk precies. Op 4 april 1564 ondertekent Willem van Oranje, als heer van Breda en van Dongen, een officiële akte samen met de pastoor en het dorpsbestuur van Dongen en diverse afgevaardigden uit ’s-Gravenmoer die als de ‘geboorte-akte’ van de Dongense Vaart gezien kan worden. Met de akte wordt namelijk toestemming gegeven tot het graven van een vaart die aansluit op de ’s Gravenmoerse Vaart in ‘s Gravenmoer. De kosten hiervoor komen voor rekening van de prins. Voor elke geubel of vlet die de grens van Brabant en Holland oversteekt, bij ‘s-Gravenmoer, moest echter een tol van drie stuivers betaald worden. De goederen die opwaarts gebracht worden zijn vrij van tol.

Stichtingsakte Dongen Vaart.

Turfvaarten rond Dongen en ‘s-Gravenmoer.

Moernering

Het graven van de Dongense Vaart gaf de laatste grote push aan de moernering in Dongen. De turfwinning kon hier nu grootscheepser worden aangepakt, omdat de turf veel gemakkelijker, goedkoper en naar verder weg gelegen bestemmingen kon worden vervoerd naar de havens. De meeste turf was namelijk niet voor lokale doeleinden bedoeld, maar bestemd voor steden als Breda, Antwerpen of Delft. Dit ‘bruine goud’ was een belangrijkste inkomstenbron voor de inwoners van Dongense Vaart, maar vooral voor de heren die eigenaar waren van de gronden.

Het was overigens nog niet zo eenvoudig om zo’n vaart goed te laten functioneren. De Dongense Vaart uit 1564 had een lengte van acht kilometer en reikte tot vijf meter boven NAP. Het complete gecombineerde vaartenstelsel van Dongen en ‘s Gravenmoer besloeg overigens bijna 25 kilometer. In de zestiende eeuw zal dit stelsel zeker nog langer zijn geweest, inclusief zijvaartjes en sloten. Op de vaart voeren houten platbodems, ook wel turfpleiten of schuiten genoemd. Om in het Dongense deel van de vaart, waar een verval van vijf meter was, voldoende water te houden om te kunnen varen, moesten er enkele spuien aangelegd worden. Een van die spuien lag op de grens met ’s-Gravenmoer. Bovendien was extra water nodig, waartoe waterreservoirs werden aangelegd.

Met het water diende zuinig omgesprongen te worden. Daarom voeren de schuiten in konvooi. Zo’n operatie werd ook wel ‘vletting’ genoemd. Zo’n konvooi van met touwen aan elkaar verbonden turfschuiten kon een lengte hebben van 500 tot 1500 meter. De schuiten zelf waren doorgaans onbemand, maar werden via een jaagpad, de zogenaamde vaartkant, voortgetrokken of geduwd door mensen. De turfschuiten waarmee de turf uit de moeren naar de overslaghaven vervoerd werden waren niet groot. De scheepjes waren zo’n zestien meter lang (rond 1700 zo’n negentien meter) en ongeveer drie meter breed. Desondanks waren ze een kostbaar goed, ze kostten ongeveer een derde van een middelgrote hoeve uit die tijd. Ze konden liefst 40.000 blokjes turf of meer bevatten. In de ’s-Gravenmoerse haven of de Donge zelf werden ze vervolgens overgeladen op geubels, waarvan het laadvermogen nog eens drie tot vier keer zo groot was, om verder te vervoeren naar de stedelijke afzetmarkten.

Landbouw

Nadat de moergronden in Dongen Vaart ‘uitgeturfd’ waren, werden ze geschikt gemaakt voor de landbouw, waar de grond echter amper geschikt voor was. Deels werd de grond beplant met eikenhakhout dat schors opleverde waaruit men looistoffen voor de lederindustrie maakte. Verderop in ’s Gravenmoer maakte men er voornamelijk hooiland van, of weilanden voor de veeteelt. Daar was de grond vruchtbaarder. Pas toen kunstmest aan het eind van de negentiende eeuw in zwang raakte werd akkerbouw op de arme Dongense zandgrond goed mogelijk. Daarvoor was het in Dongen Vaart soms een armoedige bezigheid.

Langs de Vaart ontstond door de permanente bewoning die de agrarische activiteiten met zich meebracht, een nederzetting met boerderijen en huizen aan de vaartkant en de Vaartweg, Dongense Vaart, tegenwoordig kortweg Vaart genoemd. De vaart zelf had nu geen functie meer voor het vervoer van de turf. Hij werd nu gebruikt voor agrarische en huishoudelijke doeleinden. Zo werd het drinkwater voor het vee uit de vaart gehaald. Daarnaast werd het vaartwater lange tijd gebruikt om melkbussen en melkkannen in te koelen en af te spoelen. De hondenkar was vroeger een veelgebruikt transportmiddel om melkbussen mee te vervoeren. Om de melkbussen te koelen hadden de bewoners een afstapje aan de vaartkant gemaakt. Hetzelfde afstapje werd ook gebruikt door de huisvrouwen om de was te kunnen doen. De vele bruggetjes over de vaart waren plekken voor de bewoners om eens een babbeltje te maken. Tegenwoordig vormt de vaart een pittoresk blauw lint door het dorp in de richting van ’s Gravenmoer.

Wasdag rond de vaart.

Hubertuskerk

Een van de kenmerkendste plekken is de voormalige Hubertuskerk. De werd gebouwd in 1865. Hierdoor ontstond de parochie Klein Dongen-Vaart. Voor die tijd dienden de katholieken van deze twee dorpen te kerk te gaan in Dongen. Deze kerk met drie beuken werd in 1929 verbouwd tot een éénbeukige kerk. De stichters van de kerk liggen begraven op het kerkhof onder een monumentaal grafmonument.

In 2015 werd de Hubertuskerk aan de eredienst wordt onttrokken, zoals de laatste jaren met veel kerken in Noord-Brabant is gebeurd. De kosten van onderhoud en noodzakelijke restauratie, waren niet langer op te brengen. Ook het teruglopend aantal vrijwilligers en kerkgangers speelde een rol. De Hubertuskerk werd in maart 2016 verkocht aan particulieren, die de kerk – met respect voor de historie – hebben verbouwd en herbestemd tot woning. De naastgelegen kapel kan nog altijd gewoon worden bezocht door de bevolking van Vaart.

5HubertusKerk

Hubertuskerk Dongen Vaart.

Kerkraam van de Dongense kunstenaar Jan Willemen.